STUDIEZAAL | 06.11.2024

IN DEN BEGINNE WAS HET WOORD
Over de macht van taal

Twee bekende Bijbelverhalen vertellen hoe belangrijk het is om elkaar te kunnen verstaan, in het gunstigste geval een gemeenschappelijke taal te spreken, en hoe rampzalig het is als je elkaar helemaal niet (meer) begrijpt. Zo gaat het verhaal van de toren van Babel in het Oude Testament over de spraakverwarring die God aan de mensheid oplegde, wat leidde tot onoverkomelijke problemen om elkaar te begrijpen. Het verhaal van Pinksteren in het Nieuwe Testament vertelt daarentegen over het wonder van een alomvattend onderling begrip.

Deze enorme macht van taal komt niet alleen tot uiting in sommige teksten van de Bijbel. Ook de vertaling van de Bijbel in de volkstalen maakte onvermoede krachten los die tot op de dag van vandaag doorwerken. En de uitvinding van de boekdrukkunst zorgde vanaf het midden van de 15de eeuw dat vertalingen sneller en preciezer werden en dat kennis overal en voor iedereen toegankelijk werd – en dat er zo ook meer toenadering en begrip tussen de mensen kwam. Daarmee is de Bijbel zelf een fantastisch voorbeeld van de macht en onmacht van het woord, van elitaire beperking en massale verspreiding van kennis, van uitsluiting, toegang en inclusie.

Deze kabinettentoonstelling in de studiezaal verkent aan de hand van illustratieve objecten het spanningsveld tussen taal en sprakeloosheid, tussen begrijpen en misverstaan.
 
Tobias Verhaecht, Blick auf den Turm zu Babel, 16. Jh. | © Draiflessen Collection, Mettingen