STUDIEZAAL | 22.06.2022 – 15.01.2023

SPEUREN NAAR SPOREN

Delen op Facebook
De eenduidige toeschrijving van een tekening aan een kunstenaar hangt af van verschillende factoren. Is een kunstwerk gesigneerd, dan is de kans groot dat de toeschrijving slaagt. Maar hoe gaat het toeschrijven van ongesigneerde tekeningen eigenlijk in zijn werk? Of nog een stap verder: kunnen schetsen en studiebladen wel worden toegeschreven aan kunstenaars of groepen kunstenaars, leermeesters of leerlingen?

Juist bij het studeren draaide het vaak om kopiëren, zich
eigen maken en leren. Daarom zijn overeenkomsten en gelijkenissen vooral te vinden in tekeningen, schetsen en studies die niet als verkoopbare kunstwerken zijn vervaardigd. Wie is dan de auteur? Is het eigenlijk wel mogelijk om dat achteraf te bepalen?

In de collectie tekeningen en studies van de Liberna Collection bevinden zich verschillende voorbeelden waarmee het haast detectiveachtige werk van het zoeken naar aanwijzingen kan worden geschetst. De kabinetstentoonstelling in de studiezaal toont bijvoorbeeld twee van dergelijke toeschrijvingsthrillers: een tekening die nu aan Rembrandt Harmensz van Rijn (1606−1669) wordt toegeschreven en een tekening die aan Jan Lievens (1607−1674) wordt ontkend.
Rembrandt Harmensz van Rijn (nach Jan Lievens), Sitzender alter Mann mit Stock, 1631 (?) | © Draiflessen Collection/Liberna Collection, Foto/photo: Stephan Kube