In de herenmode van de jaren twintig waren vooral kleine wijzigingen, bijvoorbeeld in de lengte van colberts, het aantal knopen of de wijdte van broeken, een indicatie voor vernieuwingen in de mode. In de loop van het decennium werden de schouders breder en hoekiger en nam de taillering af. Broeken waren verkrijgbaar met en zonder omslag – maar de ingestreken vouw bleef een must. Hoeden en schoenen, vaak met slobkousen, maakten de herenoutfit compleet.

Een op de rug aangebracht recht pand gaf een pak of colbert een vlot en sportief accent.

Voor ritten op de fiets, motor of brommer – die voor veel mensen met een kleine portemonnee een alternatief waren voor de auto – was comfortabele kleding, ook warm gevoerd voor de winter, verkrijgbaar. Voor de voering had men de keuze uit imitatiebont of ratiné, een zware mantelvelours met een sterk geruwde vezelpool.