»ONZE

CONFECTIE

FABRIEK«

In deze advertentie van 22 maart 1927 staat de vraag van een klant centraal hoe het mogelijk is dat confectiekleding voordeliger is dan en toch even goed als maatkleding.
De chef van C&A legt dit uit door op de wetenschappelijke bedrijfsorganisatie naar Engels en Amerikaans voorbeeld te wijzen en door concreet de voordelen daarvan in de snijderij en van de uit Amerika afkomstige strijkpersen te onderstrepen.

»ONZE
CONFECTIE FABRIEK «

Al in 1917 gaf C&A in een advertentie met de kop “Onze Confectie Fabriek” een kijkje in de moderne productie van kleding. Op de voorgrond is de snijderij afgebeeld, op de achtergrond werken naaisters aan lange tafels.

Vermoedelijk toont de advertentie “Onze Confectie Fabriek” uit 1917 de Confectie Fabriek Aug. Niemer in Amsterdam, waarvan C&A in 1916 aandeelhouder was geworden. In 1918 nam C&A het bedrijf over, dat vanaf 1920 onder de naam N.C.I. (Nationale Confectie Industrie) opereerde. De belangrijkste reden om op dat moment zelf te gaan produceren was ongetwijfeld dat C&A daarvoor – ook voor de Nederlandse markt – voornamelijk kleding inkocht bij fabrikanten in Berlijn, destijds het belangrijkste centrum voor confectiekleding in Europa, en dat de aanvoer van goederen uit Duitsland tijdens de oorlog was gestokt.

DDE EERSTE
EIGEN PRODUCTIE
VAN C&A

Het vervoer van stoffen en andere materialen en/of geproduceerde kleding vond vermoedelijk ook plaats met deze vrachtwagen van de fabriek, die het opschrift N.C.I. draagt.

In een andere serie advertenties uit 1929, waarin C&A heren als klant voor zich probeerde te winnen, werden opnieuw de redenen voor de goede prijs-kwaliteitverhouding bij C&A belicht en uitgelegd.
Deze advertentie biedt een kijkje in de ateliers waar jassen werden geproduceerd. Hier werden ulsters (zware, rechte, double-breasted jassen) gemaakt. Waarschijnlijk lichtte een C&A-chef zelf de voordelen van de modernste Amerikaanse strijkpersen toe, die een combinatie vormden van snelheid en nauwkeurigheid.

DE MODERNSTE
STRIJKPERSEN