AUDIO
Alice Bidault
De Franse kunstenares Alice Bidault creëerde haar eigen taal in de twee werken die in de tentoonstelling te zien zijn. Daarbij liet ze zich inspireren door het knopenschrift van de quipu, dat de Inca’s al in de 7de eeuw in Zuid-Amerika ontwikkelden. Een quipu bestaat uit verschillend geknoopte koorden en draden. Zowel de vorm en kleur van de koorden als het soort knopen en hun rangschikking brengen specifieke informatie over, zoals de hoeveelheid van bepaalde goederen.
Bidault neemt deze techniek over. In Ogive (“Où gît le voeux.”) knoopte ze gekleurde stukjes katoen en schelpen in vier hennepkoorden die tot op de grond reiken. De dubbelzinnige titel speelt met twee verschillende Franse begrippen die qua uitspraak sterk op elkaar lijken: “ogive” verwijst naar de vorm van een spitsboog in de architectuur; “Où gît le voeux.” (Waar de gelofte ligt) naar een – soms religieuze – belofte. Bidault geeft ons echter geen verdere uitleg. In plaats daarvan vestigt ze onze aandacht op hoe snel betekenissen in gesproken taal kunnen verschuiven – al naargelang hun klemtoon, uitspraak en context.
In in Les pommes sauvages baseert Bidault zich op een prozatekst van de Amerikaan Henry David Thoreau uit 1862. In Wild Apples houdt hij zich bezig met inheemse appels, hun geur, smaak, schoonheid en mythologische betekenis. Dit zet hem aan tot bespiegelingen over de eigenwaarde van de natuur en de grenzen van het menselijk handelen. Bidault vertaalde Thoreaus overpeinzingen naar haar knopentaal. Ook zij houdt zich bezig met individuele zintuiglijke waarnemingen en het onderscheid met officiële versies. De kunstenares biedt ons geen eenduidige oplossingen, want haar knopentaal kan niet kan worden ontcijferd; deze blijft raadselachtig en meditatief. Haar werken inspireren ons tot het bedenken van onze eigen verhalen.