AUDIO

MAGISCHE VROUWEN

Audio 6/14
6.
Vivian Greven
0:00
AUDIO

Vivian Greven

In de schilderijen van Vivian Greven zien we een nieuwe interpretatie van kunsthistorische motieven: Door overlappingen, spiegelingen en breuken lijken klassieke figuren en mythen vervreemd en tegelijkertijd verrassend actueel. De tentoonstelling bevat drie werken die op verschillende plekken te vinden zijn.

In Psy Amo (7–9) zoomt Vivian Greven in op een scène uit de Griekse mythologie. Alleen de gezichten van Amor en Psyche zijn meerdere keren herhaald. Maar het beslissende moment blijft uit: geen kus, geen aanraking, alleen verwachting en een spanning die in de lucht blijft hangen. De focus op één moment uit het verhaal en de lege ruimte tussen de figuren staan in contrast met de grootte van het schilderij. De achtergrond verloopt van rood naar violet. Greven overlapt, varieert, herhaalt. De scène lijkt bevroren.

De schilderijen van Greven spelen met verwachtingen. Ze zoomt in, fragmenteert, verstoort het oppervlak. En soms blijft er iets verborgen in de afbeelding.

In Venus I ligt een bijna doorzichtige doek over het lichaam, een verwijzing naar het beroemde beeld van de Vestaalse maagd Tuccia van Corradini. Maar in plaats van erotiek staat hier de kritische verkenning van culturele schoonheidsidealen centraal. De torso van Venus wordt getoond onder een transparante doek, die door schilderkunstige ingrepen ‘verwond’ is – een deconstructie van de klassieke Venus-iconografie. Greven verandert de godin van een object van begeerte in een versleuteld, irriterend oppervlak.

Bij Theresa VII blijft de uitdrukking van de heilige raadselachtig – ze lijkt onthecht, maar zonder drama of hemelse vervoering. We zien alleen een geopende mond die ons diep in de voorstelling trekt en ook haast in het lichaam van Teresa. Greven reduceert en breekt met religieuze iconografie. De extase wordt niet nader geduid. Is deze spiritueel of fysiek? Het antwoord blijft open ...

Grevens werken tonen geen klassieke helden, maar kwetsbaarheid, oppervlakte, twijfel. Ze combineren kunsthistorische kijkgewoontes met die van vandaag.

En roepen zo de vraag op: wat blijft er over van de mythe – in het digitale tijdperk?